Het zal je maar overkomen: je belandt in een Brussels ziekenhuis en dan hoor je dat het personeel je niet begrijpt omdat je Nederlands spreekt. Dat is een schending van de taalwetgeving in Brussel. Over tweetaligheid in Brussel en de toepassing van de taalwetgeving, daar weet N-VA parlementslid en senator Karl Vanlouwe alles van. Hij is te gast in Studio Vlaams Parlement.
Openbare ziekenhuizen in Brussel moeten tweetalig zijn, maar in de praktijk is dit niet altijd het geval. Dat ervaarde ook Marc De Vos, professor arbeidsrecht aan de UGent en de VUB. Niemand kon een familielid van hem op de spoeddienst in het Nederlands bijstaan. “‘Je ne parle pas…’ En… men laat u gewoon staan tot je spontaan Frans of Engels gebruikt. ‘Onze’ hoofdstad… 2023…”, klonk het in een tweet van De Vos. Ook Vlaams volksvertegenwoordiger Karl Vanlouwe (N-VA) hekelt de taaldiscriminatie in de Brusselse ziekenhuizen. “Als je in je hoofdstad, en voor mij is dat de stad waar ik woon, in het Nederlands wenst verzorgd te worden, dan gaat dat niet, je wordt opzij gezet. In Vlaanderen respecteert men de taalwetten, maar in Brussel blijkbaar niet.”
Een openbaar ziekenhuis, zoals de ziekenhuizen die behoren tot de IRIS-koepel, is integraal onderworpen aan de taalwetgeving. Dat betekent dat de patiënt recht heeft op dienstverlening in het Nederlands of het Frans. Het personeel dat in contact komt met de patiënt of gebruiker moet zijn/haar kennis van de tweede landstaal kunnen aantonen. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), moet toezien op de naleving van de taalwetgeving. Maar de Vlaamse minister voor Brussel, Benjamin Dalle (cd&v), wordt zelden of nooit uitgenodigd op de vergaderingen van de GGC. “Vanuit de GGC kan men voogdij uitoefenen op die Brusselse ziekenhuizen en het personeelsbeleid sturen. Maar wanneer ze de minister niet uitnodigt, moet men de Brusselse Regering in gebreke stellen”, aldus Karl Vanlouwe in Studio Vlaams Parlement.