Coronacommissie - Ad Hoc

Het Vlaams Parlement,

– gehoord de diverse actoren van het onderwijs en de betrokken administratie Onderwijs en Vorming;

– vraagt aan de Vlaamse Regering om de onderstaande generieke en sectorspecifieke aanbevelingen uit te voeren:

A Generieke aanbevelingen

A.1 wat de algemene aanbevelingen betreft:

1° waarborg de veiligheid en de gezondheid van het onderwijspersoneel door onder meer duidelijke protocollen (afstandsregels) uit te werken en beschermend materiaal te verstrekken. Bewaak de veerkracht en het mentale welbevinden van het onderwijspersoneel;

2° blijf inzetten op maximaal contactonderwijs. Vermijd maximaal (voltijds) afstandsonderwijs om de psychosociale gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen, cursisten en studenten binnen de perken te houden en om de leerachterstand zo veel mogelijk te beperken;

3° zorg ervoor dat essentiële derden ‒ dat zijn alle personen en organisaties die ook buiten crisisperioden kinderen en jongeren op school begeleiden of ondersteunen ‒ ook in meer ‘ernstige’ (gezondheids)crisisfases toegang blijven hebben tot de school van de kinderen en leerlingen die ze begeleiden of ondersteunen;

4° vraag aan onderwijsinstellingen dat ze aandacht hebben voor de opdracht om op het niveau van iedere school, ieder centrum en iedere instelling voor hoger onderwijs in kaart te brengen wie van het personeel tot de risicogroep behoort en voor wie – bij de uitbraak van een (gezondheids)crisis – in een aangepast takenpakket moet worden voorzien;

5° faciliteer een specifiek vormingsaanbod voor schoolteams over onder meer de manier waarop tijdens een (gezondheids)crisis kan worden omgegaan met angst bij leerlingen en ouders;
6° pas de vervangingsregels aan zodat bij het tijdelijk uitvallen van leerkrachten en ander onderwijspersoneel ten gevolge van een verplichte quarantaine, isolatie, of bij ziekte, de mogelijkheid wordt gecreëerd om personeel in te schakelen op tijdelijke basis (interim);

7° voorzie bij een grote (gezondheids)crisis in de mogelijkheid om studenten uit de lerarenopleidingen in te zetten om te helpen op school. Die prestaties kunnen uiteraard meegeteld worden als stage;

8° creëer een duidelijk en uniform kader voor stageplekken en werkplekleren;

9° onderzoek wat de aangewezen schaal (mogelijk school- of netoverschrijdend) is voor het ontwikkelen van een preventiebeleid en het inzetten van preventieadviseurs om op die manier de vereiste expertise te garanderen;
10° evalueer regelmatig de verplichting om mondmaskers te dragen voor scholieren ouder dan 12 jaar, uiteraard steeds op basis van het aantal besmettingen en in overleg met experten;

11° haal voordeel uit de huidige (gezondheids)crisis om de grote professionaliteit, daadkracht en creativiteit waar scholen en schoolteams blijk van hebben gegeven, aan te wenden als argument om mensen ervan te overtuigen te kiezen voor het lerarenberoep. Zet daarvoor samen met de onderwijsambassadeur een doelgerichte campagne op;

12° evalueer continu of (tijdelijke) beleidsmaatregelen en -initiatieven – zeker als ze van toepassing waren op een of meer schooljaren (2019-2020, 2020-2021) of op het huidige kalenderjaar – mogelijk na optimalisering of aanpassing aan gewijzigde omstandigheden, in de tijd een ruimer toepassingsgebied moeten krijgen;

13° zet in op een goede samenwerking tussen het onderwijs en de vervoerregio’s om ook flexibel te kunnen inspelen op de vervoersbehoeften van jongeren en personen die een onderwijstraject volgen in het hoger en niet-hoger onderwijs. Hou daarbij ook rekening met de specifieke onderwijsuitdagingen tijdens (gezondheids)crisissen, zoals deeltijds afstandsonderwijs en atypische examenregelingen;

A.2. wat de communicatie en de besluitvorming betreft:

14° communiceer duidelijk, snel en helder naar alle geledingen in het onderwijsveld over nieuwe beslissingen en draaiboeken. Zorg daarbij voor duidelijkheid over de wijzigingen tegenover eerdere plannen en maak een onderscheid tussen adviezen en verplichtingen;

15° stem in de communicatie vanuit de overheid de draaiboeken af op de verschillende onderwijsniveaus en besteed ook voldoende aandacht aan de specificiteit van praktijkgerichte opleidingen en de specificiteit van elk onderwijsniveau zoals het deeltijds kunstonderwijs (dko), het buitengewoon onderwijs, de internaten, de internaten met permanente openstelling (IPO’s), de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s), het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso), het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) en de naadloze flexibele trajecten (NAFT’s);

16° zet verder in op onmiddellijke en rechtstreekse (crisis) communicatie naar het werkveld via Schooldirect, de elektronische nieuwsbrief voor schooldirecties, na beslissingsmomenten. Motiveer leerkrachten en directies om zich te abonneren op Schooldirect. Op die manier wordt zo veel mogelijk vermeden dat leerkrachten en directies nieuwe maatregelen moeten vernemen via de pers. Heb er oog voor dat boodschappen die van specifiek belang zijn voor bepaalde doelgroepen, hen ook bereiken. Doe de grootst mogelijke inspanningen om de beoogde doelgroepen via de hun vertrouwde communicatiewegen te bereiken, nog voor de media de boodschap in eigen woorden en via eigen kanalen verspreiden. Zet alles in het werk om geactualiseerde informatie zo vlug mogelijk en op een gebruiksvriendelijke manier bij de doelgroepen te brengen;

17° hanteer een heerlijk heldere, klare taal;

18° maak goede afspraken met zo veel mogelijk onderwijsactoren en hun vertegenwoordigers om de communicatieve opdracht gezamenlijk op te nemen, de taken optimaal te verdelen en de onderlinge inspanningen goed op elkaar af te stemmen;

19° overleg vanuit het beleidsdomein Onderwijs maximaal met de andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen, zoals Welzijn en Sport, over de maatregelen die moeten worden genomen voor er beslissingen worden genomen en erover wordt gecommuniceerd. Zo krijgen burgers en organisaties geen tegenstrijdige communicatie en worden de maatregelen haalbaar, aangezien de betrokkenen – specifiek het buitengewoon onderwijs, de internaten, de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en in bredere zin de scholen en de gezinnen – geconfronteerd worden met de gecombineerde gevolgen van die beslissingen;

20° vraag aan lokale besturen om de scholen maximaal te betrekken bij de operationalisering en implementatie van crisismaatregelen;

A.3. wat het beleidsvoerend vermogen van scholen betreft:

21° ondersteun en versterk het beleidsvoerend vermogen van scholen en directies, in het bijzonder in het basisonderwijs, opdat alle scholen sterk genoeg zijn om een (gezondheids)crisis het hoofd te bieden;

22° vergroot de datageletterdheid van schoolteams en directies;

23° schakel de pedagogische begeleidingsdiensten verder in zodat ze scholen op een bovenschools niveau kunnen ondersteunen, onder meer door het ontwikkelen van leerlijnen en via didactische ondersteuning;

24° maak werk van diverse schoolteams, waarbij er ook aandacht is voor competenties met betrekking tot crisiscommunicatie;

25° versterk de professionele competenties van leerkrachten en het sterk leiderschap van schoolteams (met de nodige inspraak) zodat ze flexibel en vlot kunnen schakelen tussen verschillende didactische onderwijsvormen zodra dat opportuun of noodzakelijk is;

26° laat in (gezondheids)crisissituaties de onderwijsinspectie een coachende en ondersteunende rol opnemen, onder meer bij het in kaart brengen van vragen van het onderwijsveld, de interpretatie en omzetting van de maatregelen, de begeleiding van scholen bij afstandsonderwijs en de begeleiding van kwetsbare groepen. Tijdens de pandemie vinden geen evaluerende doorlichtingen plaats. In de postcoronaperiode wordt de rol van de inspectie in deze crisis geëvalueerd zodat de rol van de inspectie tijdens een (gezondheids)crisis eventueel kan worden bijgestuurd;

27° leg de nodige en mogelijke flexibiliteit aan de dag met betrekking tot deadlines voor administratieve verplichtingen voor scholen;

A.4. wat de financiële gevolgen betreft:

28° geef scholen, centra en instellingen een billijke compensatie voor de extra kosten die ze in het kader van de coronacrisis hebben gemaakt om maximaal de impact op de werkingskosten te beperken. Heb daarbij ook oog voor de gevolgen van mindere ontvangsten;

29° vermijd zo veel mogelijk dat leerlingen, ouders, personeelsleden enzovoort zelf de kosten moeten dragen die door crisisomstandigheden zijn gegenereerd;

A.5. wat het infrastructuurbeleid betreft:

30° trek lessen uit de huidige crisis wat de schoolinfrastructuur en het infrastructuurbeleid betreft. Zorg ervoor dat de structuur en inrichting van de schoolgebouwen van morgen goed uitgerust zijn, onder andere wat de scheiding van leerlingenstromen betreft, de installatie van goede ventilatiesystemen, de automatisering van de toegangscontrole, het faciliteren van goede handhygiëne en de mogelijkheid om digitale leervormen te organiseren. Zorg voor een ruimte waar personeelsleden elkaar op een veilige manier kunnen ontmoeten;

31° integreer in (de concretisering van) het nieuwe Masterplan Scholenbouw maximaal de infrastructuurlessen die de coronapandemie heeft geleerd. Heb daarbij ook aandacht voor de specifieke uitdagingen van bijvoorbeeld de internaten en IPO’s;

32° maak van de kwaliteit van de sanitaire voorzieningen een nog belangrijker aandachtspunt van het infrastructuurbeleid en van individuele infrastructuurdossiers;

33° bezorg aan scholen concrete, duidelijke richtlijnen en een snelle toegang tot de aanschaf van CO²-meters ‒ eventueel via een groepsaankoop ‒ gelet op het belang van ventilatie en verluchting om de verspreiding van het coronavirus op school te beperken;

34° rol het luchtkwaliteitsplan dat gericht is op het verbeteren van de luchtkwaliteit in klassen, verder uit. Neem daar een sterk ‘ventilatiedeel’ in op en blijf er de nodige middelen voor uittrekken;

35° ga na welke initiatieven kunnen worden genomen zodat scholen nog meer aandacht kunnen besteden aan het schoonmaken van hun infrastructuur;

A.6. wat de betrokkenheid van de leerlingen en ouders betreft:

36° zorg voor een actieve betrokkenheid van de leerlingen in het beleid van de school en in de beslissingen die genomen worden;

37° ondersteun scholen bij het proactief inzetten op ouderbetrokkenheid en betrokkenheid van leerlingen (leerlingenraad, schoolraad) om draagvlak te creëren en in crisissituaties snel te kunnen schakelen;

38° motiveer scholen om samen te werken met (lokale) initiatieven die al contact hebben met (kwetsbare) ouders om hen zo makkelijker te bereiken;

39° ondersteun scholen, in samenwerking met lokale overheden, om in crisissituaties ‒ waarbij het ‘contactonderwijs’ (deels) opgeschort is ‒ zo goed mogelijk contact te houden met alle leerlingen en hun ouders. Dat geldt in het bijzonder voor de meest kwetsbare leerlingen en hun ouders;

40° reik in samenspraak met de ouderkoepels mogelijkheden aan om van sterke ouderbetrokkenheid een vanzelfsprekend aspect van kwaliteitsvol onderwijs te maken;

41° zet in op het versterken van (wetenschappelijke) kennis over het coronavirus bij scholieren en studenten, en op hun betrokkenheid bij het naleven van de maatregelen. Zet daarbij verder in op het inschakelen van bijvoorbeeld influencers, straathoekwerkers, buurtcoaches en brugfiguren;

A.7. wat het contact- en afstandsonderwijs betreft:

42° ontwikkel een kwaliteitskader voor (online)afstandsonderwijs in samenwerking met de onderwijsactoren. Evalueer of de aanpassing van bestaande regelgeving nodig is, bijvoorbeeld rond de aan- en afwezigheid bij onlinelessen;

43° tref alle mogelijke voorbereidingen om de gezondheid en het leerrecht van kinderen en jongeren te garanderen. Ook als ze tijdens een (gezondheids)crisis in een worstcasescenario het meest kwetsbaar zouden blijken te zijn, en bijvoorbeeld ook als ze het meest besmettelijk zouden zijn, als hun gezondheid het hardst getroffen zou worden of als ze de grootste verspreiders van de pandemie zouden zijn;

44° onderzoek wat de effecten zijn op de leerwinst en de mogelijke leerachterstand bij preteaching, afstandsonderwijs en andere vormen van onderwijs die in deze gezondheidscrisis gebruikt zijn;

45° stimuleer alle onderwijsinstellingen om ook in coronatijden een degelijk evaluatiebeleid en een zorgvuldige toetsing te hanteren, zodat leerlingen gestimuleerd blijven om de leerstof te verwerken en leerachterstand objectief in kaart kan worden gebracht;

A.8. wat de digitalisering betreft:

46° rol een omvattend en duurzaam ICT-beleid uit, waaraan een budgettair plan is gekoppeld dat zorgt voor een versterking, versnelling en structurele verankering van digitalisering in het Vlaamse onderwijs, en waarbij de relevante digitale competenties en vaardigheden van alle leerlingen en leerkrachten ontwikkeld worden:

a) voorzie scholen, leerkrachten en leerlingen daarvoor van de nodige ICT-infrastructuur (hardware, software, netwerkverbindingen enzovoort), zodat iedereen volwaardig kan participeren;
b) zorg voor de nodige ondersteuning en opleiding van het onderwijzend personeel;
c) faciliteer de cruciale rol voor de schoolteamleden die belast zijn met de ICT-coördinatie;

47° bied extra aandacht aan kansarme en kwetsbare leerlingen. Heb daarbij oog voor de verschillende niveaus in het Vlaamse onderwijs;

48° zet in op de digitale geletterdheid van ouders van schoolgaande kinderen en jongeren;

A.9. wat diverse aspecten van de opvang betreft:

49° stimuleer de structurele afstemming tussen beleidsdomeinen, zeker op snijvlakken, in het bijzonder tussen Welzijn, Jeugdhulp en Onderwijs, bijvoorbeeld door uniforme afspraken te maken die toelaten dat het garanderen van het leerrecht en de behoefte aan (nood)opvang zo goed mogelijk met elkaar verzoend worden, ook als het onderwijsaanbod (deels) op afstand wordt gerealiseerd;

50° zorg ervoor dat scholen, opvanginitiatieven, jeugdwerk en de lokale besturen hun werking maximaal op elkaar afstemmen zodat bij de eventuele (tijdelijke) sluiting van (een deel) van de school er altijd kinderopvang is;

51° verdiep in de buitenschoolse opvang het partnerschap tussen de initiatieven, de lokale besturen en het onderwijs vanuit hun gedeelde verantwoordelijkheid om te voorzien in een kwaliteitsvolle noodopvang en vakantiewerking tijdens perioden waarin bijzondere coronamaatregelen van kracht zijn die de normale werking van de (kleuter)scholen en het jeugdwerk in het gedrang brengen;

52° zorg ervoor dat voor de opvang tijdens een (gezondheids)crisis zo veel mogelijk personen en organisaties (met een aangewezen opleiding en de gepaste competenties) die vertrouwd zijn met en deskundig zijn in de opvang van kinderen en jongeren, flexibel ingezet kunnen worden, waarbij pragmatisch omgegaan kan worden met het personeelsstatuut;

53° zorg ervoor dat het opvangbeleid ook kan inspelen op de behoefte van specifiekere groepen leerlingen, zoals leerlingen van het buitengewoon onderwijs en leerlingen uit internaten of IPO’s;

54° schenk extra aandacht aan de veiligheid van medewerkers in de opvang die een risicoprofiel hebben;

A.10. wat de teststrategie, de contactopsporing en de vaccinatie betreft:

55° werk interfederaal een duidelijke, goede en eenduidige testen vaccinatiestrategie en gevalsdefinitie uit voor het Vlaamse onderwijs. Zoek daarbij ook naar antwoorden op vragen over wie er tot de risicogroepen behoort, wat de risicoberoepen en de essentiële beroepen zijn, waar er getest wordt, waar er extra getest wordt en welke soort testen er daarbij afgenomen worden;

56° vergroot de performantie van de contactopsporing (in het onderwijs) door de verschillende niveaus van contactopsporing (Vlaams, CLB’s en lokaal) beter op elkaar af te stemmen. Zorg voor een koppeling van de respectieve databanken (zoals de PCR-codes), met respect voor de regels van de privacywetgeving (GDPR);

57° wijs in andere delen van het Vlaamse onderwijs, zoals het volwassenenonderwijs en het dko, een partner aan die de contactopsporing voor zijn rekening neemt;

58° speel bij het testen kort op de bal om het aantal besmettingen in het onderwijs laag te houden en zo maximaal contactonderwijs te kunnen behouden. Daarom worden leerlingen en personeelsleden die hoogrisicocontacten hebben gehad, snel getest en zorgt de Vlaamse minister, bevoegd voor de volksgezondheid, voor voldoende sneltesten voor de onderwijsinstellingen;

A.11. wat het mentale welzijn betreft:

59° besteed aandacht aan het mentale welbevinden van alle leerlingen, scholieren, studenten en cursisten, onder meer door de scholen, instellingen en centra maximaal open te houden. Heb daarbij extra aandacht voor kwetsbare leerlingen, scholieren, studenten en cursisten, alsook voor wie in een overgangsjaar zit en voor eerstejaars die nog niet beschikken over een uitgebreid netwerk om op terug te vallen;

60° vermijd dat de genomen maatregelen een disproportionele impact hebben op kinderen en jongeren, en zorg ervoor dat het kindperspectief (met inbegrip van de leeftijd) voldoende in rekening wordt gebracht;

61° neem de gevolgen voor kinderen en jongeren en hun belangen zeker in moeilijke situaties, alsook die van eenoudergezinnen, expliciet mee in overweging;

62° zorg ervoor dat scholen en leerlingen voldoende ondersteuning krijgen om met het mentale welzijn (waaronder stress, verlies en verdriet) om te gaan;

63° stimuleer scholen en instellingen om een teamlid aan te stellen als aanspreekpunt voor leerlingen of studenten die het mentaal moeilijk hebben;

A.12. wat de aandacht voor kwetsbare kinderen betreft:

64° besteed bij afstandsonderwijs extra aandacht aan leerlingen uit kwetsbare gezinnen zodat ze te allen tijde in een veilige omgeving onderwijs kunnen volgen. Verspreid goede praktijken over het bereiken van kwetsbare leerlingen die tijdens de sluiting van de scholen vaak van de radar zijn verdwenen en schakel daarbij lokale actoren in;

65° creëer mogelijkheden om ook in een gezondheidscrisis (waarbij het contactonderwijs deels opgeschort is) de school als vertrouwde, rustgevende en veilige leefomgeving toegankelijk te houden voor wie dat nodig heeft (met inbegrip van OKAN-leerlingen);

66° zet, ook in de school- en CLB-context, tijdens een (gezondheids) crisis in op een verhoogde waakzaamheid ten aanzien van gezinnen en kinderen bij wie een verontrustende opvoedingssituatie bestaat of wordt vermoed, of bij wie er een vermoeden is van kindermishandeling of intrafamiliaal geweld;

67° garandeer te allen tijde het leerrecht van kinderen die tot risicogroepen behoren (omdat ze zelf of een van hun gezinsleden een verhoogd risico lopen op een ernstig verloop in geval van een COVID-19-besmetting);
68° zorg voor een betere samenwerking en een beter overleg met lokale besturen om een netwerk van lokale actoren in te zetten (jeugdwerkers, OCMW’s enzovoort) voor een outreachende aanpak van kinderen en jongeren die bij afstandsonderwijs van de radar verdwijnen;

69° investeer in een krachtig en effectief sociaal beleid op school en ondersteun scholen en lokale besturen om die rol op te nemen;

70° hou zeker ook rekening met leerlingen en studenten die met armoede geconfronteerd worden of voor wie armoede dreigt. Verzeker in crisisscenario’s en -fases zo veel mogelijk de mogelijkheid om op school warme maaltijden aan te bieden door het openhouden van schoolkeukens en externe cateraars toe te laten;

A.13. wat de aanpak van leerachterstand betreft:

71° monitor en onderzoek de opgelopen leerachterstand. Ook de gevolgen van de sluiting van de scholen en van het afstandsonderwijs op het zittenblijven en heroriëntering moeten in kaart worden gebracht;

72° maak schoolteams en leerkrachten sterker, onder meer in het bepalen van de beginsituatie van een leerling;

73° zorg ervoor dat leerachterstand prioritair tijdens de lesuren wordt geremedieerd. Dat is de beste garantie om alle kinderen te bereiken. Zet dus in op ondersteuning op school en zorg voor meer handen in de klas zodat leerkrachten de tijd hebben om de leerachterstand van alle kinderen bij te spijkeren;

74° trek extra momenten uit waarop de leerachterstand kan worden ingehaald. Dat is belangrijk om de verloren instructietijd en de daarmee gepaard gaande opgelopen leerachterstand in te halen. Dat kan bijvoorbeeld door het gericht inzetten van bijlessen of bijscholing, onder meer via zomerscholen;

75° verken of en op welke manier de lerarenopleidingen kunnen worden versterkt bij het in kaart brengen van leerwinst en leerachterstand, en het remediëren van achterstand;

A.14. wat de zomerscholen betreft:

76° zorg voor een structurele inbedding van zomerscholen, zoals in het Vlaamse regeerakkoord 2019-2024 is opgenomen;

77° verzoen daarbij de zorg om doelgericht en kwaliteitsvol te werk te gaan met voldoende flexibiliteit, zodat zomerscholen op maat zijn en blijven van de leerling en van de specifieke context waarin ze vorm krijgen;

78° besteed extra aandacht aan de regionale spreiding en aan de vergoedingen voor leerkrachten en andere medewerkers;

79° zorg voor wetenschappelijke monitoring van de effecten van zomerscholen op onder meer de leerwinst (of het wegwerken van een leerachterstand) en het welzijn van de deelnemers;

80° stem af met de scholen van de leerlingen in kwestie zodat de toeleiding van de doelgroepen die baat hebben bij zomerscholen, kan worden verzekerd;

B. Sectorspecifieke aanbevelingen

B.1. wat de centra voor leerlingenbegeleiding betreft:

81° zorg voor voldoende mankracht bij de CLB’s om de contactopsporing uit te voeren, zodat ook de continuïteit van de bestaande dienstverlening (zoals de draaischijffunctie en vaccinaties) gewaarborgd blijft en ze het initiatief CLBch@t kunnen uitbreiden, aangezien de behoefte daaraan duidelijk is gestegen;

82° faciliteer de samenwerking tussen CLB’s en de eerstelijnszorg;

83° onderzoek in samenspraak met de CLB-sector op welke manier er (meer) aandacht kan worden besteed aan de psychosociale gevolgen voor leerlingen die gedurende langere tijd, bijvoorbeeld door een (gezondheids)crisis, geen contactonderwijs kunnen volgen;

B.2. wat het volwassenenonderwijs (CVO en CBE) betreft:

84° evalueer de impact van de dalende inschrijvingen en lesuren ten gevolge van de coronacrisis op de werkingsmiddelen en ga na op welke manier er een antwoord op gegeven kan worden;

85° zie erop toe dat er een gelijk speelveld is voor de toepassing van de veiligheidsmaatregelen voor opleidingen met een vergelijkbaar profiel als het volwassenenonderwijs en die georganiseerd worden door Syntra, sectorfondsen, VDAB, dko enzovoort;

86° stel de evaluatie van het nieuwe decreet uit tot op een ogenblik dat het lang genoeg in niet-pandemieomstandigheden in de praktijk is gebracht;

87° hou specifiek rekening met de centra voor basiseducatie (CBE’s) en met hun cursisten, voor wie de pandemieomstandigheden een grote belemmering vormen voor de geletterdheidstrajecten die ze volgen;

88° versterk de CBE’s zodat ze nog meer kunnen inzetten op de digitale geletterdheid van hun cursisten;

B.3. wat het deeltijds kunstonderwijs betreft:

89° evalueer in het deeltijds kunstonderwijs ‒ zowel voor Muziek, Woordkunst-Drama en Dans, als voor Beeldende en Audiovisuele Kunsten ‒ de impact van de dalende inschrijvingen en lesuren ten gevolge van de coronacrisis op de werkingsmiddelen en ga na op welke manier daar een antwoord op gegeven kan worden;

90° stel de evaluatie van het nieuwe decreet uit tot op een ogenblik dat het lang genoeg in niet-pandemieomstandigheden in praktijk is gebracht;

B.4. wat de internaten betreft:

91° zorg voor een aangepaste ondersteuning van de internaten in geval van een pandemie, zodat ze leerlingen ook tijdens de daguren kunnen opvangen;

92° vraag aan scholen dat ze de nodige aandacht besteden aan leerlingen die op internaat verblijven, zodat de internaten zich kunnen organiseren en kunnen afstemmen op de onderwijskundige aanpak op school;

B.5. wat het buitengewoon onderwijs betreft:

93° besteed voldoende aandacht aan de organisatie van het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs zodat het ook in tijden van een (gezondheids)crisis kan worden georganiseerd zonder dat kinderen nog langer in de bus moeten zitten;

94° wend de resultaten van het tijdelijke project ‘Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs’ ook aan om uitdagingen die tijdens een (gezondheids)crisis rijzen, structureel op te lossen. Zeker in crisisomstandigheden moet ook het leerrecht van leerlingen uit het buitengewoon onderwijs immers worden gegarandeerd. Via kwaliteitsvol gratis leerlingenvervoer moeten ze in alle omstandigheden in een aanvaardbare reistijd hun school kunnen bereiken;

95° besteed extra aandacht aan voldoende beschermingsmaterialen, gelet op de specifieke doelgroep;

96° stem de maatregelen voor onderwijs en opvang in multifunctionele centra (MFC) en GO!-internaten meer op elkaar af. Zorg ervoor dat er bij een volgende (gezondheids)crisis een plan van aanpak beschikbaar is voor leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften;

97° zorg ervoor – aangezien door de specificiteit van de zorg voor de leerlingen, scholen van het buitengewoon onderwijs in principe niet kunnen sluiten, behalve in uitzonderlijke omstandigheden waarin de zorg niet gegarandeerd kan worden – dat de opvang, zorg en therapie, in overleg met de ouders, te alle tijden maximaal voorzien wordt voor alle leerlingen;

B.6. wat het hoger onderwijs en de studenten betreft:

98° zorg voor een betere afstemming tussen de onderwijsinstellingen onderling op het vlak van beleid en communicatie;

99° stem de maatregelen die instellingen voor hoger onderwijs (willen) nemen in één studentenstad, vooraf af met alle andere instellingen voor hoger onderwijs in diezelfde studentenstad;

100° zorg voor mogelijkheden voor en stimuleer diensten voor studentenvoorzieningen en OCMW’s om hun krachten en kennis te bundelen, samen proactief op zoek te gaan naar studenten met financiële moeilijkheden en hen te ondersteunen;

101° voorzie in oplossingen voor studenten die onvoldoende beschikken over ICT-infrastructuur (hardware, internetverbinding enzovoort);

102° creëer in samenspraak met de betrokken actoren een kader waarbij studenten die door de (gezondheids)crisis niet gebruikmaken van de studentenkamer waarvoor ze een huurcontract hebben, geen kosten krijgen aangerekend voor verbruik dat niet heeft plaatsgevonden. De studentenvoorzieningen (stuvo’s) nemen het voortouw in de onderhandelingen daarover met de verhuurders;

103° zorg samen met lokale besturen voor gecontroleerde studentenomgevingen waar studenten kunnen studeren en ontspannen;

104° zorg voor een aanspreekpunt voor studenten die psychologische ondersteuning nodig hebben:

a) voorzie ‒ zeker in (gezondheids)crisisomstandigheden ‒ in de mogelijkheid van onlineconsultaties;

b) investeer ook in onlinezelfhulpinitiatieven die via één platform voor iedere student bereikbaar zijn;

105° stem platformen zoals WAT WAT en Awel meer af op studenten;

106° ondersteun eigen initiatieven van hogeronderwijsinstellingen, zoals kotcoaches, groepschats en buddyprojecten;

107° zorg ervoor dat studenten een (gezondheids)crisis kunnen inroepen als overmacht om hun leerkrediet terug te krijgen voor opleidingsonderdelen waarvoor ze niet geslaagd waren, op voorwaarde dat ze aan alle evaluatiemomenten van dat academiejaar hebben deelgenomen.

108° geef voorrang aan practica en labo’s op het moment dat versoepelingen mogelijk zijn.

Björn RZOSKA
Koen DANIELS
Loes VANDROMME
Jean-Jacques DE GUCHT
Hannelore GOEMAN

Bron: Voorstel van resolutie (document nr. 582) over aanbevelingen voor het Vlaamse coronabeleid in het beleidsdomein Onderwijs door de Commissie ad hoc voor de Evaluatie en Verdere Uitvoering van het Vlaamse Coronabeleid