Begrotingen, ze boeien weinig mensen. Tot er een gat in de begroting zit. Dat komt omdat politici graag te veel uitgeven als het goed gaat en in de problemen komen als het slecht gaat. Daar hebben onder andere Vlaamse volksvertegenwoordigers Philippe Muyters (N-VA) en Björn Rzoska (Groen) iets op gevonden. In Het Gesprek komen ze meer uitleg geven.

Begrotingsbesprekingen zijn vaak ingewikkeld, het gaat vaak over saai cijferwerk. Nochtans valt er veel te leren uit zo’n begroting. “Een begroting kan men vergelijken met een huishouden. Je moet roeien met de riemen die je hebt”, verklaart Vlaams volksvertegenwoordiger Philippe Muyters (N-VA), “Je hebt inkomsten en daar staan uitgaven tegenover. Als dat niet in evenwicht is, dan raak je in de schulden. Dan loopt het heel snel fout. Net zoals in een huishouden moeten wij, hier in Vlaanderen, ervoor zorgen dat de begroting op koers ligt.” Volgens Vlaams volksvertegenwoordiger Björn Rzoska (Groen) is zo’n begroting de ruggengraat waar alles aan vast hangt. “Je kan alleen budgettaire keuzes maken als je de begroting onder de knie hebt”, klinkt het.

De Vlaamse Gemeenschap betaalt een deel van haar uitgaven met haar eigen inkomsten, hoofdzakelijk met belastinggeld. Ze haalt ook geld uit leningen en andere vormen van financiering. Die bedragen moeten op een vastgelegde termijn terugbetaald worden en vormen samen de Vlaamse overheidsschuld. “Een overheid mag schulden maken, bijvoorbeeld om een grote investering te doen in een project maar er moet wel het vooruitzicht zijn van een begroting in evenwicht. Schulden mogen niet zomaar doorgeschoven worden naar de volgende generatie”, legt Muyters in Het Debat uit.

Vlaamse uitgavennorm

Op 22 november 2023 zette het Vlaams Parlement het licht op groen voor de invoering van een Vlaamse Uitgavennorm. Die uitgavennorm heeft als doel de Vlaamse overheidsuitgaven ook op langere termijn beheersbaar te houden. Over de grenzen van oppositie en meerderheid heen werd er gewerkt aan dit dossier. Muyters wil voornamelijk het zogenaamde stop-and-go-beleid vermijden. “Een overheid moet niet alle budgettaire meevallers meteen opsouperen, waardoor er bij een crisis de kaasschaaf wordt bovengehaald. Er moeten buffers opgebouwd worden in welvarende tijden, een appeltje voor de dorst, dat we kunnen aanwenden wanneer het nodig is.”

Ook Rzoska schaart zich achter het idee. “Mensen die denken dat het progressief en duurzaam is om schulden door te schuiven naar de volgende generaties, die vergissen zich feestelijk. Op het moment dat de economie slabakt moet je als overheid meer middelen inzetten, wanneer de economie goed draait ga je wat afremmen. Het is gebaseerd op het Keynesiaanse model (n.v.d.r., bij een laagconjunctuur moeten de overheidsbestedingen omhoog, en bij een hoogconjunctuur moeten de overheidsbestedingen omlaag).”