Vorig jaar verdeelde de Vlaamse regering 120 miljoen euro belastinggeld onder universiteiten en onderzoekscentra. Dat gebeurde in kader van het ‘Vlaamse Veerkracht’-programma waarmee de regering-Jambon de Vlaamse economie wou doen opleven na de coronacrisis. Het geld kwam van Europa en was bedoeld voor de financiering van grote infrastructuurprojecten zoals de installatie van nieuwe labo’s, apparatuur en testruimtes. Toenmalig minister van Innovatie Hilde Crevits mocht de centen verdelen, maar de manier waarop ze dat deed, roept vragen op. Journalist Marc Van de Looverbosch praat erover met Vlaams volksvertegenwoordiger Ilse Malfroot (Vlaams Belang).

Uit e-mails die Het Laatste Nieuws kon inkijken blijkt dat er voor bepaalde subsidies in het kader van het coronarelanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ fors gelobbyd is. Zo zouden via het toenmalig kabinet van minister Hilde Crevits diverse tussenkomsten zijn gebeurd daar waar beslissingen moesten worden genomen door ambtenaren en dat zonder politieke tussenkomsten. Opmerkelijk genoeg is Crevits momenteel niet langer bevoegd voor die materie en moeten de antwoorden in haar verdediging van haar partijgenoot Jo Brouns komen. “Minister Brouns kan de politieke inmenging niet zomaar wegwuiven. Er is voldoende bewijs”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ilse Malfroot (Vlaams Belang) in Studio Vlaams Parlement. “Misschien is dit voor cd&v normaal, maar ik vind dat elk bedrijf evenveel kansen moet krijgen en dat er dus op een objectieve manier moet gehandeld worden. Geen tjevenstreken.”

Om transparantie te bieden wil Vlaams Belang een lijst van eindontvangers van die Vlaamse Veerkracht-subsidies ontvangen, maar die kan minister van Begroting en Financiën Matthias Diependaele (N-VA) niet geven. “Onze systemen laten dat niet toe”, klinkt het. Malfroot is verbouwereerd. Ze eist volledige transparantie en dringt aan op een audit. “Deze Vlaamse regering moet hier dringend werk van maken. Dit kan gewoon niet. Ook had minister Crevits zich hier moeten komen verdedigen en niet minister Brouns. Dit is pure paraplupolitiek.”